In Frankrijk zijn veel pelgrimsroutes te vinden, die uiteindelijk leiden naar
Santiago de Compostela. Vooral in de middeleeuwen werd van deze routes druk gebruik gemaakt.
Over een route, niet ver van Daumazan, trokken velen naar het zuiden, richting Santiago de Compostela.
De middeleeuwse mens was niet dom, maar in het algemeen was kennis, in vergelijking met de onze uiteraard veel
geringer. Veel minder mensen in de middeleeuwen waren analfabeet, dan ons vaak wordt voorgehouden, maar het aantal
ongeletterden en analfabeten samen was aanzienlijk.
De kerk vormde in deze tijden een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Door de geringere kennis werden
voor ons verklaarbare zaken toen al gauw tot wonderen verheven. Een genezen ziekte, een toeval, een gelukkige
afloop, in alles werd het werk van de heiligen of de hand van God gezien.
De middeleeuwse mens kon zich moeilijk een wereld voorstellen, die zich buiten het raamwerk van zijn denken bevond.
In deze oude tijden waren schilderingen, ramen, beeldhouwwerken en tapijten een belangrijk middel om iets op
analfabeten en ongeletterden over te brengen. Relikwieën waren tastbare bewijzen van de dingen die vroeger
plaatsvonden en de mensen die vroeger leefden kwamen daardoor heel dichtbij. De middeleeuwen waren niet zo duister
als wij denken, maar de symboliek was toen belangrijk.
Een voornaam onderdeel van het middeleeuwse leven werden de kathedralen. De afstand tussen de behuizing van de
gewone burger en de kathedraal was enorm. De kathedralen waren toonbeelden van technisch kunnen en wetenschap.
Er is in Frankrijk in de elfde en twaalfde eeuw een absurd explosieve bouw van kathedralen en kerken geweest,
de ene nog mooier en rijker dan de ander. Zulk een pracht moest je gezien hebben.
Als pelgrim reisde men vaak vele honderden kilometers om zijn einddoel te bereiken. Het einddoel Jeruzalem, was
maar voor weinigen weggelegd, maar Rome en Santiago de Compostela waren binnen bereik. Rijke pelgrims reisden te
paard en de arme burger ging te voet. De routes zijn bekend, vooral de belangrijkste. Het was veel drukker onderweg,
dan wij ons nu kunnen voorstellen. Men reisde langs smalle stoffige wegen bezaaid met koeien- en paardenpoep.
Deels reisde men over oude Romeinse wegen en zelfs over steile bergpaden. Eten en drinken lieten vaak veel te
wensen over en gevaren waren er in overvloed. Niet alleen de pelgrims bevonden zich op deze wegen, maar ook
marskramers, kermisgasten, handelaren, vorsten en herders met hun kudden.
Toen was Europa veel kleiner dan wij denken. De pelgrims, die terugkeerden, vertelden verhalen en brachten van
verre, onbekende zaken mee. Zo kwamen Rome en Santiago de Compostela steeds dichter bij. Voor de pelgrims was
niet alleen de eindbestemming van belang. De lange routes kenden beroemde tussenstops, zoals bij voorbeeld
Vézelay en St. Denis.
In Vézelay (Bourgogne) verbleven de pelgrims om de kunst in de kathedraal te zien. Zij zagen de kunst echter niet
als kunst, maar als een soort ‘stripverhaal‘, ter lering. De afbeeldingen en teksten vertelden hen de verhalen van
hun God en hun heiligen.
Ook kerkramen vertellen een verhaal. De afbeeldingen werden wel de bijbel der armen genoemd.
Niet alleen voor hen,
maar ook voor de geletterde bovenlaag van de bevolking waren zij een uitkomst, zij verstonden het Kerklatijn niet.
In St. Denis, waar de pracht van de kerk met zijn betoverend licht en zijn schitterende rijkdommen ze tot opperste
devotie brachten. Alle pracht en praal en schitteringen moesten een indruk geven alsof men zich in het hemels
hiernamaals bevond.
Relikwieën brachten de heiligen heel dichtbij. Onderweg werd gebeden tot de heiligen en geofferd. Er werd
gehoopt op een nieuw wonder of op genezing door de kracht van een beeld, een relikwie, of het water uit een bron.
Het einddoel van de pelgrim was de grootste vervulling, want het was eigenlijk ook zijn levensdoel geweest.
Veel van deze opperste glorie is uit de kerken en kathedralen verdwenen, maar er is nog heel wat schoonheid voor
ons overgebleven, die wij heden nog kunnen bewonderen. Vooral als wij proberen te kijken met de ogen van die
pelgrim, die zo lang geleden door die pracht werd overweldigd, krijgen deze kunstschatten een andere dimensie voor
ons.
De grote drukte langs de vaak smalle wegen is verdwenen en grote delen van de oude routes zijn niet meer terug
te vinden. Een ruim aantal oude handels en pelgrims routes is echter nog steeds te bewandelen. De meeste hiervan,
in Frankrijk, zijn ondergebracht als GR-route (Grande Randonnée). Men loopt er door bossen en over landerijen,
over boeren erven en door dorpen, over onverharde wegen en zelfs nog steeds over delen van oude Romeinse heerbanen.
Diverse kleine franse GR-gidsen zijn te koop met beschrijving en routekaarten.
Men zou zelfs in de middeleeuwen al kunnen spreken van toeristen-industrie. De pelgrims, die hun route door
Centraal-Frankrijk kozen namen voor thuis vaak emailwerk uit Limoges mee. Niet in de laatste plaats omdat zij in
de vele kerken onderweg het mooie emailwerk op de reliekhouders hadden bewonderd.
Wij kunnen een gids kopen als we gaan wandelen, of wij kopen bij de A.N.W.B. een streekgids over onze vakantie
bestemming. De pelgrim kon dat ook!
Er zijn reisgidsen bekend uit de dertiende eeuw. Daarin las men niet alleen welke kerken en kathedralen men
onderweg moest bezoeken en welke relikwieën men moest zien. Daar stond ook in naar welke herberg men wel of niet
moest gaan en zelfs hoe men in de vreemde taal zijn maaltijd kon bestellen.
Zoveel is er niet veranderd in al die eeuwen. Duistere middeleeuwen, zij bestaan niet, alleen de mystiek was voor
de mens van toen groter. Omdat onze kennis op een hoger niveau ligt, is veel van het mystieke uit die tijd voor ons
verdwenen.
Voor wandelaars liggen er nog steeds grote delen van de oude routes in een vrijwel oorspronkelijke staat.
Verleidelijk, om uit het grote aanbod van GR-routes het juiste stuk te zoeken en daar te voet te gaan, om in
gedachten terug te keren naar die ‘duistere middeleeuwen‘.
|