Inleiding door Wim Zorge
IN GESPREK MET ......... LIENTJE EN ALWIES TEKSTRA
Er zijn vele manieren om vanuit Nederland naar Daumazan te reizen, b.v. per vliegtuig,
auto of trein, maar wat niet zo voor de hand ligt: per fiets. Lientje en
Alwies hebben laten zien dat het heel goed mogelijk is en vandaar dat het ons een
uitstekend idee leek om met hen hierover te praten.
De eerste voor de hand liggende vraag is dan ook: "Waarom doe je zo iets?" Het
is toch een hele onderneming en de auto is zo veel gemakkelijker en sneller. Welnu, zeggen
Lientje en Alwies, een jaar of zeven geleden stond er plotseling een stel goede vrienden
voor de deur met fietsen aan de hand om te vertellen dat ze op de fiets naar Spanje
gingen, waar ze onlangs waren gaan wonen. Dus toen Lientje en Alwies hun huis in Daumazan
kochten, werd meteen besloten om daar ook eens per fiets naar toe te gaan. Dit plan werd
dit jaar ten uitvoer gebracht.
Wanneer je zo'n tocht gaat maken, dan kun je echt niet zo maar opstappen en wegrijden,
daar komt toch wel het een en ander voor kijken; zo'n onderneming vraagt een degelijke
voorbereiding. Ja, zeggen Lientje en Alwies die voorbereiding heeft bij elkaar toch wel
zo'n 2 jaar geduurd. Eerst fietsen kopen bij een gerenommeerde rijwielzaak, daarna bezoek
aan de fietsvakantiebeurs, weer terug naar Piet de Wit, de plaatselijke rijwielhandelaar
om waterdichte tassen uit te zoeken. Dat is dan wat betreft het materiaal, maar dat
materiaal kan onderweg ook stuk gaan, vandaar dat Alwies nog in de leer is geweest bij de
Fietsenmaker om ervaring op te doen om in geval van nood zelf handelend te kunnen
optreden. Vervolgens komt het uitstippelen van de route. Er worden kaarten en boekjes
aangeschaft op de fietsvakantiebeurs en bij Pied a Terre, een kaartenwinkel in Amsterdam.
Op de beurs viel hun oog op de "LF's "(Landelijke Fietsroutes), het woord zegt
het al, "landelijk en uitstekend aangegeven, waarbij de grote steden worden vermeden.
Helaas konden ze hier maar tot Geraardsbergen in Zuid-
België gebruik van maken, waarna zij waren aangewezen op de "Jacobs
Fietsroute", de oude Jacobs Pelgrimsroute aangepast voor Fietsers. Vanaf
Geraardsbergen moest op de kaart worden gereden, waartoe Lientje deelkaarten had gemaakt,
waarop de route ongeveer per dag werd aangegeven.
De voorbereidingen zijn dan behoorlijk ver gevorderd, maar je krijgt ook nog het hoofdstuk
"bagage". Lientje en Alwies zijn niet over één nacht ijs gegaan en hebben
"proefgepakt" en wanneer het te veel werd gewoon spullen eruitgegooid. Je kunt
kleding onderweg altijd nog wassen in het hotel. Zo kwamen ze dus op plm. 15 tot 17 kg
bagage per persoon; 2 tassen achter, 2 tassen voor en een stuurtas.
28 April was alles gereed en werd gestart voor de lange tocht naar Daumazan; per dag werd
ongeveer 65 km afgelegd met uitschieters naar boven en naar beneden, afhankelijk van het
parcours.
Zij arriveerden 30 dagen later, op 28 mei op hun eindbestemming. Voor het uitzoeken van de
overnachtingen onderweg hadden Lientje en Alwies een recente gids van Logis de France met
overzichtskaart tot hun beschikking, want als je gebruik maakt van landelijke weggetjes
zijn de mogelijkheden van hotels etc. nogal beperkt en moet je zorgvuldig kijken waar die
hotels zich bevinden om te voorkomen dat je nog eens 20 of meer km moet rijden. Wanneer ze
's-morgens een eind gefietst hadden keken ze op de kaart voor een geschikt hotel en
reserveerden dan terstond per telefoon een kamer om zeker te zijn van een dak boven het
hoofd. Op de vraag of ze onderweg veel bezienswaardigheden hadden gezien, antwoordden ze:
"niet veel; er is onderweg al zo veel te zien gedurende de dag, dat we er nauwelijks
behoefte aan hadden, want je geniet al zo veel van de omgeving"
Alleen de kathedraal van Chartres en het klooster in Moissac
werden met een bezoek vereerd.
Je kunt je voorstellen dat je bij zo'n lange tocht veel moet afzien, vandaar ook onze
vraag: "Was dat bij jullie ook zo of viel het allemaal wel mee?" Lientje en
Alwies zijn van mening dat het allemaal wel meeviel; er werd 's-morgens vroeg gestart om
de ergste warmte te ontlopen. Vooraf wisten ze echt niet wat ze allemaal konden
verwachten, maar achteraf bezien ging het allemaal best; het klimmen was zeker
meegevallen, terwijl er toch pittige bergjes bij waren en ook als je in aanmerking neemt,
aldus Lientje, dat ze niet speciaal voor deze tocht getraind hadden. Samenvattend is het
hen uitstekend bevallen. Wij vragen of ze nog met materiaal defect te kampen hebben gehad.
Alwies antwoordt: "In het geheel niet, ik heb alleen de banden nog een keer
opgepompt." Nu deze tocht zo succesvol is verlopen, ligt het in de 1ijn om het nog
eens te doen. Neen, zeggen beiden, het kan nooit meer zo leuk worden, maar er zijn nog wel
plannen om andere fietstochten te maken, maar dat moet eerst worden uitgewerkt. Tenslotte
vragen we of zo'n tocht een dure aangelegenheid is, of valt dat alles nogal mee? Goedkoop
is het niet, volgens Lientje en Alwies, maar dat hangt ook af van de manier van
overnachten, het meenemen van drankjes en voedsel. Kortom, er zijn vele mogelijkheden.
Zoals U heeft kunnen lezen is het alleszins de moeite waard om het ook eens per fiets te
proberen en Lientje en Alwies hebben zeker nog wel wat nuttige adviezen voor U.
De Uiteindelijke tocht
Door Lientje Tekstra
Eindelijk is het dan zo ver: onze lang
geplande fietstocht gaat beginnen.
Om 9.15 uur rijden we het dorp uit. Een beetje onwezenlijk voelt het wel: na een paar jaar
van min of meer intensieve voorbereiding gaan we nu echt.
Er is geen sprake van de noordenwind die we besteld hadden en het is ook niet bepaald
windstil. Maar we zijn er klaar voor.
Via Westzaan en Nauerna fietsen we richting pont Buitenhuizen. De eerste tegenvaller: we
zien de pont net voor onze neus wegvaren. Dat betekent een half uur wachten.
Na de overtocht gaat het op Spaarndam aan, waarna we de fietsborden richting Santpoort
volgen. Daar pikken we de LF1 fietsroute op die ons door de duinen tot Hoek van holland
zal voeren.
Na 40 km. ons eerste echte probleem: Lientje krijgt haar benen niet meer rond. O jee denkt
Alwies, moet ik hiermee naar Zuid Frankrijk fietsen?? We hebben ons wel goed voorbereid,
maar geoefend op de fiets hebben we eigenlijk niet, want daar had Lientje geen zin in.
'Heb jij wel genoeg gegeten vanmorgen?' (vanwege zure benen of zo) 'We moesten maar eens
een broodje kopen'. Gelukkig is daarmee het probleem uit de wereld, want na 90 km. gaan we
riant overnachten in Kijkduin.
De volgende dagen zien we delen van Nederland waarover we wel eens hebben gelezen, of we
zijn er wel eens in vliegende vaart met de auto langs gereden. Nu bekijken we het
Botlekgebied, de Grevelingendam, de Haringvlietdam en de dam over de Oosterschelde.
We merken dat veel mensen heel vriendelijk zijn; als we even op de kaart staan te kijken
vraagt er vroeg of laat altijd wel iemand of hij kan helpen. Zo komt er ook een oudere
mevrouw op de fiets aan, die afstapt om te vragen of we soms verdwaald zijn. We maken een
praatje met haar. 'Ja, ik ga nog een paar keer per week op de fiets naar een oude tante,
fietsen houdt je jong, ik ben al bijna 80' en ze stapt op om er in vliegende vaart vandoor
te gaan. 'Die halen we niet meer in', zegt Alwies gelaten. 'Hoe oud zou die tante zijn',
vraagt Lientje zich af.
Na een paar dagen gaan we landinwaarts, van de kust weg, om via het veer van Kruiningen
richting België te fietsen. Daar volgen we de LF38 die door Vlaanderen de
fietspaden volgt. Er is één heel recht fietspad, waarvan we ons bij het bekijken van de
kaart al afvroegen hoe dat zo recht, zonder bochten kon lopen. Dat bleek één van de
eerste treinverbindingen tussen Nederland en België geweest te zijn. Toen de spoorlijn
een hele tijd niet meer in gebruik was, is er een fietspad op gelegd.
Verder lopen er veel fietspaden over oude jaagpaden langs de Dender en de Schelde. We
bewaren de beste herinneringen aan het fietsen door Vlaanderen.
Wallonië is een heel ander verhaal!
De uitgezette fietsroutes zijn louter een Vlaamse aangelegenheid; in Wallonië hebben ze
er kennelijk nog nooit van gehoord; in ieder geval vinden ze het niet zo belangrijk, want
ze zijn er niet, of heel soms, maar dan ook heel slecht. Wel staan er levensgrote borden
langs de grote wegen, waarop kreten staan vermeld als:
'Place aux Cyclistes'. Nou ja, het is misschien een begin.
We verlangen naar de genummerde wegen in Frankrijk, want we kunnen de kleine weggetjes die
we bedoeld hadden in Wallonië niet vinden door gebrek aan wegwijzers en rijden daarom
maar over de bovengenoemde grote wegen.
Als we de zesde dag, op 3 mei om ca.12.30 uur op Franse bodem komen, halen we dan ook
opgelucht adem.
Het is vandaag zondag; we willen
best ergens lunchen, maar tot nu toe hebben we nog geen restaurant gezien. Gelukkig ruiken
we net als we echt erge honger beginnen te krijgen een bakker. We rijden onze neus
achterna en vinden de bakker, die lekkere preitaart heeft. We kopen een flink stuk en
fietsen verder op zoek naar een picknick plaatsje. En ja hoor, we hoeven nog geen 500
meter te rijden: een prachtig restaurant! We bedenken ons niet lang, laten de preitaart
onder de snelbinders zitten en schuiven aan om eens te gaan genieten van ons eerste Franse
middagmaal van deze tocht. We besluiten om meteen maar te vragen of hier ook een hotel in
de buurt is. Ja hoor, de vriendelijke eigenares zal het wel even regelen. Ze komt terug
met de mededeling dat ze een kamer heeft besproken in Le Manoir. Na ons copieuze maal
klimmen we weer op de stalen rossen om het hotel op te zoeken. Dat valt nog niet mee, maar
uiteindelijk vinden we het en het blijkt een mooi hotel te zijn. Bovendien is de eigenaar
heel aardig. De fietsen mogen vanzelfsprekend in zijn eigen garage staan, naast zijn dure
Mercedes. Hij zou graag met ons mee willen fietsen. Overigens is hij niet de eerste en zal
ook niet de laatste zijn. Als iedereen die deze reis gezegd heeft dat te willen het ook
gedaan had, zouden we met een hele stoet in Daumazan aankomen.
Bij het afscheid de volgende dag moeten we beloven dat we bij aankomst in Daumazan een
kaartje zullen schrijven aan: Luc, Le Manoir.We krijgen een folder met het adres in onze
handen gedrukt en beloven het. Welgemoed en tevreden stappen we dan weer op,
nagewuifd door Luc. Voorlopig brengt deze fietstocht ons wat we ervan verwacht hadden. We
hopen dat dat zo zal blijven.
We hebben besloten om vandaag te proberen in Neuville St. Armand terecht te komen. Dat is
wel een heel eind fietsen, zo'n 110 km., maar de hotelletjes in Noord Frankrijk zijn niet
bepaald dik gezaaid, dus veel keus is er niet. Het is gelukkig droog en we hebben de wind
in de rug, dus de tocht verloopt voorspoedig. We drinken koffie in een groezelige
dorpskroeg waar de buurvrouw, de vrouw van de plaatselijke kapper, een biertje voor haar
man komt halen. Ze vraagt waar we vandaan komen, op de fiets. Als we het haar vertellen
roept ze tot algemeen vermaak : ' Mais vous êtes agés! ' Die kunnen we in onze zak
steken.
Het zijn wel prachtige tochten langs bloeiende koolzaadvelden. Maar als we de volgende
dagen een straffe tegenwind krijgen, beginnen we de eindeloze velden wat minder mooi te
vinden. We krijgen gelukkig wel de nodige aanmoedigingen: 'Bon courage!' en 'C'est dur
hein!' zijn de kreten die we te horen krijgen.
We krijgen daar in Noord Frankrijk ook onze eerste echte rot dag. Zo'n dag dat alles tegen
loopt: Harde tegenwind, regen, veel gezoek naar de goede weg, fouten in de beschrijving
van de route. Kortom, er wordt wat afgefoeterd. Op zo'n dag vind je natuurlijk ook nergens
iets te eten of te drinken.
Gelukkig is deze misère eenmalig. Het landschap wordt wat aantrekkelijker en het weer
wordt ook eindelijk wat beter. We zijn nu op de hoogte van Parijs en ondanks het feit dat
we meer moeten klimmen - afdalen naar de Seine en aan de andere kant weer omhoog - hebben
we het reuze naar ons zin. We drinken ergens koffie en vragen of we er iets bij kunnen
eten. Wij denken aan een gebakje of een koek of zoiets. Een croissant kunnen we krijgen,
of een tartine. We besluiten het laatste maar te nemen, dat woord lijkt per slot een
beetje op taartje. We zijn dan ook zeer verbaasd als we twee stukken doormidden gesneden
stukken stokbrood krijgen, dik besmeerd met boter. Later leren we dat je gewoon bij de
pâtisserie iets lekkers moet kopen en daarmee onder je arm naar het koffiebarretje lopen
om het daar bij je koffie op te eten.
Hoewel we onze tocht om de grote steden heen gepland hebben, hebben we er wel voor
gekozen om door Chartres te fietsen. We overnachten er en gaan nog een keertje de
Kathedraal bekijken.
Als we de volgende dag onze tocht voortzetten, het is nu echt heerlijk fietsweer, rijden
we door een nogal stille streek. Als we dan ook, om een uur of half twaalf in een dorpje
een Auberge zien, roept Alwies enthousiast 'Koffie !' 'Welnee joh', weet Lientje
natuurlijk weer beter, 'in een auberge kun je eten, niet koffie drinken'. 'Nou, ik ga het
toch proberen, houdt Alwies vol. Even later mogen we plaats nemen in de tuin en krijgen we
onze koffie. De patron en zijn vrouw komen een praatje maken en als ze horen dat we uit
Nederland komen moeten we binnen
komen kijken, want ze hebben daar een aantal schilderijen hangen van een Nederlandse
schilder. We lopen mee en in het prachtige interieur van het restaurant hangen inderdaad
schilderijen van Anton Kruijsen. Jammer genoeg hadden we nog nooit van deze kunstenaar
gehoord. We bestellen nog een kopje koffie en dan zien we de eerste lunchgasten arriveren.
Voordat de grote drukte begint moeten we weg zijn, vinden we. We gaan dus afrekenen.
Maar...'Non non,' u hoeft voor de koffie niet te betalen, we vonden het leuk om met
Nederlanders te praten, goede reis !.
We beloven nog eens terug te komen met de auto, en dan niet alleen maar voor een gratis
kopje koffie.
Een paar dagen later, we zijn op weg naar Vendôme, zijn we weer eens de weg kwijt. We
snappen er niets van; in het plaatsje waar we zijn komen we steeds weer op dezelfde plek
terecht. We weten niet meer waar we moeten zijn, een wegnummer staat niet op de kaart.
Gelukkig komen een paar wielrennende mannen ons te hulp. Ze weten precies waar we moeten
zijn : de 'Route Touristique' langs de Loir. En het is geen wonder dat er geen nummer op
de kaart staat, want het is een C-weggetje. De heren rijden een paar kilometer met ons mee
tot we weer op het goede spoor zitten.
Het wordt nu echt warm en we zijn blij als we Vendôme bereiken. Nu nog even het hotel dat
we besproken hebben zien te vinden. Gelukkig is er een informatiebord. Maar hoe we ook
zoeken, Place de la Madeleine, waar we moeten zijn, is er niet op te vinden.
We zullen de weg aan iemand moeten vragen. Dat doen we niet zo graag, want daar hebben we
niet zulke goede ervaringen mee. Maar als uit de hemel gezonden stopt daar plotseling een
politie auto vlak voor onze neus. Niks ingewikkelde verhalen van: en dan hier links en dan
daar een beetje rechts....'We begeleiden u wel, volgt u maar. Zo komen we dus, na een
minuutje of tien door de stad rijden, onder politie-escorte bij ons hotel aan.
Het is een gezellig hotelletje, waar we 's avonds heerlijk dineren aan de boorden van de
Loir.
Vandaag rijden we van Vendôme richting Vouvray. Het is even zoeken voordat we de stad uit
zijn, maar dat vinden we niet zo erg, want zo zien we het mooie oude deel van Vendôme.
Weer rijden we voor een groot deel over de kleine C weggetjes, maar we maken ook voor het
eerst kennis met 'V'weggetjes. Waar die 'V' voor staat is ons tot nu toe een raadsel. We
rijden een stuk langs de Brenne; 'Le pays des mille étangs', lezen we. Het is een
prachtig gebied, heel rustig en niet al te veel geklim.
Voldaan komen we dan ook in het hotel aan, waar we (natuurlijk) een heerlijke droge
Vouvray drinken. We krijgen te horen dat de wijn afkomstig is uit de wijngaard van de
burgemeester en dat deze wijn van 1997 die van de topjaren van deze eeuw (1959 en 1986?)
evenaart. 
We rijden nu voortdurend in onze shorts en vertrekken steeds om ca. 8 uur 's morgens om de
ergste warmte voor te blijven. De hotelletjes zijn over het algemeen goed; een enkele keer
hebben we last van onder ons raam voorbijrazende TGV's, een andere keer wordt er zeer
verbaasd gereageerd als we een glaasje port bij de kaas vragen. 'U bedoelt zeker rode
wijn, want port is een aperitief', is het commentaar. Als we voet bij stuk houden, krijgen
we een lekker glas port, in een wijnglas, terwijl de dame die ons bedient luid door het
restaurant roept dat ze dat in haar hele loopbaan nog niet meegemaakt heeft, port ná het
eten! (En ze denkt er natuurlijk bij: dat heb je nou weer met die idiote buitenlanders).
We komen nu langzamerhand in de wat mooiere, dus toeristischer, delen van Frankrijk. Dat
betekent wel meer klimwerk, maar als je dan echt hoog geklommen bent, is de beloning
navenant: we zitten dan op het dak van de wereld en genieten van de schitterende
uitzichten.
We komen terecht bij kasteel 'Lalande'(Later ontdekken we dat er nog veel meer kastelen
van die naam bestaan) en besluiten het eens luxe aan te pakken. Een prachtig kasteelpark,
voorzien van zwembad en heerlijk terras om buiten te dineren:
de rustdag die we onszelf beloofd hebben willen we hier doorbrengen. We kunnen dan ook nog
lunchen op dat geweldige terras en lekker luieren bij het zwembad.
Bovendien moeten we de kaart eens raadplegen om een geschikte en haalbare plaats op te
zoeken waar we Tineke en Klaas kunnen ontmoeten, die het laatste stuk, zoals afgesproken,
met ons mee zullen fietsen. We besluiten uiteindelijk dat we over een dag of vijf
gemakkelijk in Moissac kunnen zijn. Dat lijkt een flinke plaats en volgens de gegevens
moeten daar verschillende hotels te vinden zijn. Bovendien ligt het niet al te ver van
Daumazan af, waar Tineke en Klaas vandaan moeten komen. We bellen uitgebreid met onze
vrienden en bespreken meteen maar twee kamers in een Logis de France hotel in Moissac.
Als we op de plaats van bestemming aankomen, vroeg in de middag, om 'kwartier te maken',
zoals Alwies dat altijd zo mooi uitdrukt, blijken we goed gegokt te hebben. Moissac is een
levendig stadje met een gezellig en goed verzorgd centrum, met veel oude gebouwen en
natuurlijk de nodige terrassen. Als Tineke en Klaas een paar uur later aankomen kunnen we
ze al aardig de weg wijzen.
We eten 's avonds heerlijk in het hotel en we vinden het prettig om weer eens met z'n
vieren aan tafel te zitten. We stippelen meteen de route voor de volgende dag uit. We zijn
van onze op A4tjes voorbereide route 'afgelopen', dus vergt het enig kaartwerk om weer een
beetje in de buurt van onze route uit te komen. We zijn heel tevreden over het resultaat:
allemaal kleine wegen, maar zonder nummer!
Na een gezellig ontbijt met z'n vieren zitten we toch nog om half 9 op de fiets, hoewel
Tineke en Klaas wel moeten wennen aan onze vroege manieren. We hebben een goede route
uitgezocht; voor het eerst sedert weken hoeven we niet te klimmen! We rijden langs de
rivier en we vinden de ongenummerde weggetjes zonder al te veel moeite.
Omdat het zondag is, kunnen we 's avonds niet eten in het hotel dat we besproken hebben.
We gaan dus uitkijken naar een restaurant waar we het déjeuner kunnen gebruiken. We komen
bij 'La Tour de Londres', het lijkt wel wat, maar wie gaat er nou in Frankrijk eten in
iets dat The Tower of London heet, vinden we. Maar omdat er in de omtrek geen alternatief
is, gaan we er gelukkig toch maar in. En eten er vervolgens heerlijk, niks Engels, echt
Frans, en buiten op het terras.
We komen de volgende dagen nog door St. Lys, een heel aardig plaatsje en, noodgedwongen,
door Muret. Hier komen we terecht omdat het hotel dat we in Noé op het oog hadden,
slechts één kamer vrij heeft. We besluiten tot een omweg. Dan maar een dag later in
Daumazan. Wie heeft er tenslotte haast nietwaar. We hebben eigenlijk geen van allen zin in
Muret. We hebben op ons netvlies de situatie zoals die waar we vroeger langskwamen als we
op weg naar het park reden: ongezellige grote winkels, niks aan. Maar natuurlijk reden we
dan langs de buitenkant. Muret blijkt een hele leuke stad te zijn, met een aardig plein,
waar je ook nog eens lekker kunt eten.
Zo komen we na een paar dagen toe aan onze laatste dag. We drinken koffie in St. Sulpice,
bekend terrein voor ons. We worden langdurig bekeken door een stelletje mannen, die na
enige tijd in een verhit debat raken over het gewicht van onze fietsen. 'Hoeveel weegt
zo'n fiets nu?' vragen ze ons tenslotte. 'Ca. 20 kilo', doen wij een gokje. Dan gaan ze om
de beurt de fietsen optillen. Nee, dat kan helemaal niet waar zijn! Maar ze zijn het er
onderling ook niet over eens. Met driftige handgebaren proberen ze elkaar van hun gelijk
te overtuigen. Met veel genoegen bekijken we dit schouwspel. Er wordt gepraat als ging het
om een wereldprobleem. Als we tenslotte zeggen dat we het gewicht van de fiets zonder
bagage bedoelen, is het probleem plotseling opgelost.
Als één van de andere heren hoort dat we, zoals hij al dacht, 'van Cazalères' zijn,
weet hij nog te melden dat Jacques Brel met zijn maîtresse in 'ons kasteel' gewoond heeft
(hij heeft het voor haar laten bouwen....).
Dan vertrekken we richting Carbonne. Een fikse klim, weten we, maar de laatste.
Na een lunch in het Plan d'eau in Rieux, komen we langs de 'vieille route' van Montesquieu
Daumazan binnen. Tien minuten later zijn we thuis.

We hebben een fantastische tocht op de fiets gemaakt van dertig dagen en hebben 1850 km.
afgelegd.

|