Inleiding
Rond bet begin van de eerste millennium-wende in Europa een religieuze stroming die in
een aantal essentiële taken afweek van de heersende dogma's en overtuigingen van de
rooms-katholieke kerk.
De ruïnes van de katharen-burchten in de Pyreneeën zijn stille getuigen van een
markante episode in de Europese geschiedenis. Zij spreken tot de verbeelding en vormden
voor mij een reden tot nader onderzoek. Bij de bestudering van de mij beschikbare
literatuur stuitte ik dikwijls op tegenstrijdigheden, waarschijnlijk tengevolge van
uiteenlopende interpretaties van op zichzelf al twijfelachtige feiten. De katharen zelf
hebben geen schriftelijke bewijzen achtergelaten. Wat wij van hen weten is afkomstig uit
beschrijvingen van hun toenmalige tegenstanders. Sommige hedendaagse onderzoekers van de
ketterse sekte laten zich in hun conclusies leiden door persoonlijke gevoelens van
betrokkenheid.
Er is weinig met zekerheid bekend over de geschiedenis van deze sekte. Enige bronnen
vermelden dat de naam katharen pas eeuwen na de vernietiging ontstond, andere beweren dat
deze naam in de loop van de twaalfde eeuw in gebruik kwam. Ook de herkomst van de naam is
onzeker. Waarschijnlijk is deze afkomstig van het Griekse woord voor rein, catharsis. Maar
wellicht vormt het Duitse woord Katze, bij wijze van scheldwoord, de oorsprong van de
naamgeving. Van het woord zelf is het woord ketter afgeleid.
Laverend tussen feiten en mythologieën zal ik trachten het verhaal van de katharen te
vertellen.
Voorgeschiedenis
In de eerste eeuwen van onze jaartelling, voordat het leerstelsel
van het christendom blijvend was vastgelegd, bestonden diverse religieuze stromingen naast
elkaar. De definitieve opvattingen zijn gekristalliseerd vanuit theologische, filosofische
en politieke ontwikkelingen. In de vierde eeuw werd het pleit beslecht door o.a. het werk
van de kerkvader Augustinus en de beslissing van keizer Constantijn het christendom tot
staatsgodsdienst van het Romeinse rijk te verheffen. Twee stromingen uit het prille begin
van het christelijk geloof zal ik kort bespreken, omdat zij de bakermat vormden van de
theorieën van de katharen.
a. de Gnostiek
Centraal in het denken van de gnostici staat de vraag naar de
rechtvaardiging van God ten opzichte van de zin van het kwaad in de wereld. Zij kozen een
dualistische oplossing voor deze kwestie en onderscheidden twee goden: de Schepper en de
Verlosser. De eerste God is die van het Oude Testament, die de materie schiep en Adam
verbood van de boom der kennis te eten. De tweede is de God van bet Nieuwe Testament, die
zijn zoon offerde ten bate van de mensheid. De ziel van de mens is in deze opvatting het
strijdtoneel van bet goede en het slechte. De mens kan worden verlost van bet kwaad d.m.v.
inzicht. Gnosis is afgeleid van bet Griekse woord voor inzicht. Opmerkelijk genoeg werd in
bet oude Griekenland het woord voornamelijk gebruikt voor verstandelijk weten terwijl de
gnostici het begrip hanteerden voor een mystieke kennis. De orthodoxe leer stelt dat de
mens verlossing kan vinden door bet geloof in Christus en het lidmaatschap van de kerk; de
gnostici daarentegen zien de verlossing als een individueel gebeuren, waarin de mens zich
zijn oorspronkelijke goddelijke aard herinnert.
b. het Manicheïsme
In de derd eeuw leefde in Perzië de prediker Mani. Zijn leer is
beïnvloed door bet boeddhisme, het christendom en lokale religies. Hij meende dat twee
elkaar eeuwig bestrijdende rijken zijn, van het licht en van de duisternis. Evenals de
gnostici vereenzelvigde hij de God van het Oude Testament met het duister en die van het
Nieuwe Testament met het licht
Beide stromingen worden dualistisch genoemd omdat zij een absolute of relatieve
tweedeling onderscheiden tussen goed en kwaad. Het is goed te begrijpen dat de politiek
koos voor de orthodoxe leer, waarbij de mens slecht is en gered kan worden door het
lidmaatschap van een instituut als de kerk. Dit is voor machthebbers geschikter dan de
individualistische en enigszins ongrijpbare theorieën van de dualisten. Andersdenkenden
werden na de definitieve status van de rooms-katholieke kerk te vuur en te zwaard
bestreden. De theorieën bleven bestaan. Waarschijnlijk werden de dualistische ideeën
door de kruisvaarders bij hun terugkomst uit bet nabije Oosten via de Balkan verbreid over
de rest van Europa en beet de kat zodoende in zijn eigen staart.
Tijdsbeeld
Het jaar duizend kan worden beschouwd als een dieptepunt en het
begin van een wending van de West-Europese beschaving. In deze periode kwam er een einde
aan de veroveringstochten van de Mohammedanen uit het zuiden en de Noormannen uit het
noorden. West-Europa was uiteengevallen, anarchie en geweld heersten alom. Buiten de
kloosters was de geestelijkheid vervallen tot onzedelijk en corrupt gedrag. Pausen en de
wereldlijk leiders streden om de macht. Dit terwijl zich in Azië en Noord- Afrika
belangrijke culturele en maatschappelijke ontwikkelingen voordeden.
Pas vanaf de Renaissance beleefde West-Europa op mondiaal niveau een aanzienlijke
opleving.
In het zuiden van Frankrijk en het noorden van Italië ontstond rond het jaar 1000 een
emancipatie van de middenstand, terwijl de lagere adel verarmde en trachtte land en
goederen op de kerk terug te winnen. De - grotendeels - agrarische bevolking was verplicht
een deel van de inkomsten af te staan aan de kerk, de zogenaamde tienden. Vanuit
Spanje beïnvloedde de Moorse cultuur via handelsbetrekkingen het intellectuele leven in
belangrijke steden als Toulouse. Daar werden theorieën van Aristoteles en de alchimisten
bestudeerd, terwijl deze in de rest van Europa nog taboe waren.
De redelijk plotselinge bloei van de katharen is niet los te zien van het machtsvacuüm
dat zich voordeed na de duistere jaren van het begin van de middeleeuwen. De kathaarse
ideeën, waarover later meer, vonden grif aftrek bij een breed publiek vanwege de
stellingname in de strijd tussen "the Good and the Ugly" en het protest tegen de
heersende kerk met haar gehate belasting- stelsel, zedelijk verval en het wapen van de
excommunicatie waardoor machtigen tot onbeduidende personen werden gedegradeerd.
Door de samenloop der politieke en sociologische omstandigheden kon het Katharisme
uitgroeien tot een massale beweging en zodoende een reële bedreiging vormen voor de
orthodoxe kerk. Deze bedreiging van de gevestigde orde van binnen uit was des te heftiger
omdat de katharen zichzelf als de ware christenen profileerden ten opzichte van de - in
hun visie - decadentie van de katholieke kerk.
Het establishment heeft uiteindelijk genadeloos teruggeslagen. Door middel van militair
geweld, vervolging en intimidatie is bet dualistisch ideeëngoed van de katharen verdwenen
in de marge van de West-Europese geschiedenis.
Het verhaal zelf
Vanaf het begin van de elfde eeuw werd in alle Europese landen
melding gemaakt van dualistisch denkende ketters. Zij werden van meet af aan door de kerk
fel bestreden, maar het kon niet worden voorkomen dat in Noord- Italië, Noord-Spanje en
vooral Zuid-Frankrijk het katharisme veel aanhangers kreeg. In de eerste periode van
de bloeitijd van de katharen werden volgelingen gevonden in alle lagen van de bevolking.
Elke sociale laag zal zijn eigen motieven hebben gehad. Naarmate de onderdrukking toenam,
verschoof de aanhang naar armere en tenslotte naar de allerarmste bevolkingsgroepen. Het
katharisme kreeg in toenemende mate het karakter van een sociale verzetsbeweging.
De katharen noemden zichzelf christen, in de volksmond werden zij bons hommes en bonnes
femmes genoemd. Ook kwam de benaming Tisserands voor, omdat veel wevers katharen waren.
Daarnaast treft men de naam Albigenzen aan, naar de stad Albi. Men kon op drie niveaus bij
het kathaarse geloof betrokken zijn. De toehoorders vormden de grote groep van
sympathisanten. Voor dezen gold geen verdere persoonlijke consequentie dan b.v. het
verlenen van onderdak. De gelovigen waren diegenen die de ideeën aanhingen maar niet
volgens de strenge ascese hoefden te leven die de leer voorschreef. Zij ontvingen de
kathaarse doop op hun sterfbed, voorzover zij op dat moment helder van geest waren.
Comateuze mensen of zwakzinnigen b.v. mochten niet worden verlost, zij konden in een
volgend leven een nieuwe kans krijgen. De derde categorie zijn de christenen, later door
de inquisitie de perfecten genoemd. Na een scholing van enige jaren aan een van de
opleidingsinstituten, waarvan er een in Ussat, ten zuiden van Foix moet zijn geweest,
werden de aspiranten voorgedragen aan een groep perfecten, waarna de inwijding kon
plaatsvinden. Aan de doopplechtigheid kwam geen water te pas. Het ritueel voltrok zich
door middel van handoplegging, terwijl het evangelie van Johannes boven het hoofd van de
dopeling werd gehouden. Na deze initiatie waren de katharen gebonden aan strenge wetten.
Zij leidden een vegetarisch, celibatair bestaan en moesten frequent vasten. Geweld was uit
den boze en te allen tijde moesten zij de waarheid spreken, een gelofte die hen in de
periode van vervolging vaak duur kwam te staan. Uit hun midden kozen de perfecten de
bisschoppen. In de literatuur wordt zelfs melding gemaakt van een paus. De geestelijk
leiders hadden geen bestuurlijke macht.Op het hoogtepunt van het katharisme waren er naar
schatting drie- tot vijf duizend perfecten en behoorde een ruime helft van de Zuid-franse
bevolking tot de groep der gelovigen. Beide seksen waren gelijk verdeeld over de groep van
perfecten. Zij waren gekleed in lange donkerblauwe gewaden, de mannen droegen baarden. Een
deel van hen trok predikend door het land. Zij bezochten ernstig zieken en stervenden
teneinde hen de doop te kunnen toedienen. Deze doop werd consolementum (vertroosting)
genoemd. Na de ceremonie volgde voor de gedoopten de endura. Dit betekende een zelf
gekozen dood door verhongering.
Volgens enige auteurs moet de betekenis van de endura overdrachtelijk worden opgevat:
een strenge ascese en een symbolische dood. Omdat de perfecten dikwijls met ernstig zieken
werden geconfronteerd,kregen zij de nevenfunctie van rondtrekkende genezers. Tevens
bemiddelden zij in conflicten, waarbij zij geen partij trokken of zelf stelling namen. De
katharen beleden een dualistisch geloof. Hun leer is afgeleid van de eerder besproken
ideeën van de gnostici en de manicheeërs. Zij verwierpen het Oude Testament. De
katholieke priesters waren in hun ogen de opvolgers van de geestelijkheid uit die periode.
Zij beschouwden zichzelf als rechtstreekse opvolgers van de apostelen. Centraal in hun
denken stond het gegeven dat de mens moest worden verlost uit de ban van de materie,
gecreëerd door de kwade God van het Oude Testament. Daarom gingen zij ook uit van het
bestaan van reïincarnatie. Niet aan een ieder is het weggelegd in één leven de
bevrijding deelachtig te worden.
Het is van belang te beseffen dat in die tijd andere definities golden voor begrippen
als geest en materie dan in ons huidig denken, sterk beïnvloed door de filosofieën van
de Verlichting. Onder materie werd datgene verstaan dat aan wetten is onderworpen. Met
geest bedoelde men alles dat vrij is.
De overtuigingen van de katharen waren niet eenduidig. Er worden twee stromingen
onderscheiden. Een deel meende dat er sprake was van een absoluut dualisme, hetgeen
inhield dat er twee gelijkwaardige machten van goed en kwaad waren. Een ander deel ging
uit van een relatief dualisme, waarbij de duistere krachten ondergeschikt waren aan die
van het licht. Uiteindelijk leidde dit dispuut ertoe dat de aanhangers van de ene richting
ceremonies van de andere niet erkenden.
Het einde
Rond 1200 werd Lotario Conti, nog geen veertig jaar oud tot pans
gekozen. Zijn pauselijke naam was Innocentius de Derde. Hij stelde zich de wereldlijke
heerschappij van de kerk ten doel. De grootschalige aanwezigheid van ketters in
Zuid-Frankrijk was hem daarbij een doorn in het oog. Middels aanhoudende lobby's lukte het
hem Noord-franse en andere Europese vorsten te motiveren een militaire actie te ondernemen
tegen het afvallige Occitanië. De koning van Frankrijk zal wellicht zijn kans schoon
hebben gezien het zuiden van het oude Gallië in te lijven bij het Noord- franse rijk. De
bevolking van Zuid-Frankrijk werd vogelvrij verklaard, de overwinnaars zouden bezit kunnen
nemen van land en goederen van de overwonnenen. Een aanlokkelijk aanbod voor avonturiers.
De uiteindelijke aanleiding van de oorlog werd in 1208 gevormd door de moord op een
pauselijk gezant, waar graaf Raymond van Toulouse verantwoordelijk voor werd gesteld. De
kruistocht die volgde was mensonterend. In de stad Bezier bijvoorbeeld vond een massale
slachting onder katholieken en katharen plaats, die beroering veroorzaakte in geheel
Europa. In de literatuur wordt vermeld dat deze schokkende gebeurtenis het aanzien van de
katholieke kerk zo aantastte dat zij nooit het beoogde doel van mondiaal heerser zou
bereiken. Verdere details van de kruistocht zal ik niet noemen. In 1244 werd Montsegur,
het laatste bolwerk der katharen ingenomen en de aanwezige ketters, ruim tweehonderd in
getal, verbrand. Met deze militaire overwinnmg was de onderneming tegen de katharen nog
niet beëindigd. De inquisitie, aangevoerd door de Dominicaanse orde, opgericht als
bedelorde om de katharen op gelijk niveau te kunnenbestrijden, heeft tot in de veertiende
eeuw de restanten van de ketterse sekte vervolgd en vernietigd. Een van de opvolgers van
de eerdergenoemde Innocentius III, Benedictus XIl, heeft voor zijn pontificaat, als
bisschop van Pamiers bij de finale van het katharisme een belangrijke rol gespeeld. Deze
Jaques Fournier voerde de jacht aan op de ketters in het graafschap Foix. Zijn nauwkeurige
aantekeningen van verhoren en getuigenverklaringen geven een goed beeld van het
middeleeuwse plattelandsleven in de Franse Pyreneeën. De hedendaagse historicus Le Roy
Ladurie heeft in zijn beek "Montaillou"aan de hand van deze gegevens een boeiend
verslag kunnen maken van het alledaagse leven in een dorp, ruim zeshonderd jaar geleden.
Dit is het einde van mijn relaas over de katharen. Voor sommigen betekent hun
aanwezigheid slechts een incident in de Europese geschiedenis, voor anderen vormen zij tot
op de dag van vandaag redenen voor "bedevaartsreizen", voor mijzelf
vertegenwoordigen zij een interessante getuigenis van een tegendraadse zoektocht naar de
zingeving van het bestaan.
Van 7 tot 13 april 2002 wordt in de
Franse taal een seminar georganiseerd onder de titel "Cathares et Chrétienté"
in internationaal centrum Les Blancards, Centre Créatif Culturel et Artistique, 07110
Laurac en Vivarais, Ardèche, Frankrijk, onder leiding van José Dupré. Hij is kenner per
excellence van het Katharisme. Geboren in de Périgord, maakt hij kennis met Déodat
Roché, erudiet en asceet van het Katharisme, en met René Nelli, Fernand Niel en Jean
Duvernoy, de pionniers in Frankrijk van de in de 20e eeuw vernieuwde studies over het
Katharisme. Hij werkt samen voor diverse publikaties, waaronder de 3Cahiers d'Etudes
Cathares". In 1999 publiceert hij het boek "Catharisme et Chrétienté",
gevolgd door twee andere oeuvres over het leven van de Katharen en de oorsprong van het
Christendom.
Meer informatie is te vinden op www.blancards.com
Franse afdeling.
|