Résidence château Cazalères

 
Katharen in Occitanië

door klaas van zijp


Occitaans werd vroeger in het grootste gedeelte van de Ariège gesproken.
Naamborden van straatnamen in het centrum van Foix vermelden heden, behalve de franse benaming, ook de straatnaam in het occitaans.
Ongeveer halverwege Frankrijk liep vroeger een denkbeeldige lijn, waar beneden langue d'oc ("occitaans") werd gesproken.

In de historie van dit gebied is één van de meest opvallende perioden die van de Katharen (ons woord “ketter” is afkomstig van kathaar). Dit niet in het minst door de vervolging geleid door Jacques Fournier (de bisschop van Pamiers) tussen 1318 en 1325, waarbij hij een uiterst nauwkeurig verslag liet schrijven over de bevolking van Montaillou. Deze katharen spraken occitaans, de taal van het gebied waarin zij woonden.

Katharen (kathaar schijnt afkomstig van het griekse katharoi = reinen) is de meest gebruikte naam voor de aanhangers van een middeleeuwse grote sekte (orde) gelovigen. Halverwege de 12de eeuw waren zij overal in W-Europa te vinden, maar vooral in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. De meest hechte groep met een goede organisatie waren de Albigenzen (de Zuid-Franse katharen).
De Katharen noemden zichzelf “christiani” (christenen). De Katharen beleefden hun gnostisch geloof zelfbewust en intens. Naastenliefde was daarbij een belangrijk aspect. De levensopvattingen waren ten opzichte van het Rooms Katholicisme strijdig. De Katharen hadden een duidelijke voorstelling van God, de spirituele en ‘Satan’, de aardse (dus beleden eigenlijk geen monotheïsme). Wanneer men dieper op dit verschil ingaat, blijkt dat een interessant gegeven te zijn.
Zij kenden een zuivere elite, de “perfectici” of “boni homines” (de volmaakten), als voorgangers te beschouwen tegenover de massa normale gelovigen de “credentes”. Nadat de perfectici hun “consolamentum” hadden ontvangen leidden zij een sober leven, ascetisch, vegetarisch, celibatair en dienstbaar aan de anderen.
Eén van de meest opvallende zaken in het kathaarse geloof was dat de vrouwen gelijkwaardig waren aan de mannen.

Na zware vervolgingen, kruistochten (1209 en 1226) en strijd, is deze sekte, na de ondergang van de Albigenzen, langzaam verdwenen.

Foix heeft als voornaamste bezienswaardigheid, het kasteel. Het stamt uit de elfde eeuw. Belegeringen van diverse aard heeft het kasteel overleefd. Vooral tijdens de vervolgingen van de katharen was het een veilige burcht. Het kasteel in nu ingericht als museum.

Montségur, nu reusachtige ruïnes bovenop een steile heuvel, was een van de belangrijkste centra van de katharen-sekte in dit gebied, tijdens de 13de eeuw. Het kasteel werd gebouwd op een hoogte van 1207 m. op een rots die “Pog” heette. De bouwconstructie is als die van een zonnetempel, waarbij op 21 juni de zonnewende wordt waargenomen. Tijdens de kruistocht tegen de Albigeois is dit fort het symbool geworden van verzet van de Comtes Méridionaux (Zuidelijke Graven) en hun Kathaarse onderdanen. Na een belegering van tien maanden viel het in 1244 in handen van het koninklijke leger. Ruim 200 Katharen werden aan de voet van de Pog verbrand.
[Goede wandelschoenen zijn niet overbodig voor de klim naar de Montségur.]

Een in Egypte levende bevolkingsgroep, die een gnostisch (christelijk) geloof beleed zou zijn gevlucht naar Armenië en van daaruit later gedeporteerd zijn naar Bulgarije. Via Bosnië is hun levensovertuiging verspreid over Zuid-Europa en vond vooral in Zuid-Frankrijk een vruchtbare bodem. Deze vredelievende gelovigen, die hun leven wilden beëindigen, met een bijna drempelloze overgang naar het goddelijke, zouden de Katharen zijn. Wanneer de geschetste gang van zaken juist is, hebben Katholieken en Katharen een gezamenlijke oorsprong en is dus geen van beiden uit de ander voortgekomen.
Te vuur en te zwaard zijn de Katharen bestreden door het Katholicisme van die dagen, vooral door de Dominicaner orde, die de inquisitie instelde. Kruistochten zijn er ondernomen (waaraan ook Hollanders en Friezen deelnamen), om deze afvalligen tot de orde te roepen. Onder andere in Béziers, Minerve (waar voor het eerst een brandstapel werd opgericht) en bij Montségur hebben zich massale slachtingen afgespeeld, waarbij zowel Katharen als andere Christenen zijn gevallen en vermoord. Het laatste belangrijke strijdtoneel werd beëindigd aan de voet van de berg bij Montségur, met het levend verbranden van tweehonderd-twintig Katharen, die hun geloof niet wilden afzweren.

Een merkwaardige bijkomstigheid is dat ongeveer in dezelfde periode waarin in Frankrijk het katharisme werd uitgeroeid, ook een explosieve bouw van romaanse kerken plaatsvond.

Een aaneengesloten keten van kastelen heeft als buffer dienst gedaan tegen de heersers van Aragon. De verdedigingslinie langs deze zuidgrens vormden de kastelen:
Montgaillard - Roquefixade - Montségur - Bélesta - Puivert - Puilaurens - - Fenouillet - Peyrepertuse - Quéribus - Aguilard - Opoul.
In de meeste van deze burchten hebben de Katharen geprobeerd bescherming te vinden

katharisme (gnostiek)
Omstreeks 1150 beleed in Zuid-Frankrijk (wel eens Occitanië genoemd) de bevolking een gnostische vorm van het Christelijk geloof. Alhoewel ze Katharen of Albigenzen werden genoemd, noemden zij zichzelf gewoon ‘Christiani’ (Christenen).
Hun geloof leidde tot een hoge vorm van individuele zelfstandigheid en juist dat is de Katharen noodlottig geworden.

Het gnostisch katharisme wordt ten onrechte wel eens opgevat als een incident in de Europese geschiedenis. Het is echter een onderdeel van de mondiale religieuze geschiedenis, waarvan de wortels op zijn minst even ver teruggaan als die van het huidige Christendom en mogelijk van nog oudere oorsprong zijn.

Tot voor kort werd men zelfs beperkt door een gebrek aan basiskennis omtrent de christelijke gnostiek. De vondst bij Nag Hammadi leverde de grootste bijdrage in de aanvulling van kennis.
In 1945 werd in Egypte een kruik gevonden waarin o.a. het Thomas-evangelie (één der geschriften uit de Koptische bibliotheek van Nag Hammadi) zich bevond.
Deze boeken uit de vondst van Nag Hammadi zijn niet in de Christelijke Bijbel opgenomen.

Het Romeinse Rijk kent problemen en Constantijn de Grote (±280-337), keizer van 324-337, probeert eenheid te scheppen door een staatsgodsdienst in te stellen. In die periode had hij een keuze: Mithras-religie, Christendom of Gnostiek. Het toenmalige Christendom predikte gehoorzaamheid, hetgeen te verkiezen was om een eenheid te vormen. Het lijkt voor de hand liggend dat de keizer daar voor koos, omdat het rijk verdeeld was in die tijd.
Het Nieuwe Testament ontstond in die periode door een selectie te maken van de bestaande geschriften. Uiteraard paste daar (onder andere) geen Thomas-evangelie in. Het later gevonden exemplaar daarvan, is aan vernietigingen in die periode ontkomen.

Wij weten dat de Katharen kennis hadden van de teksten uit van bibliotheek van Nag Hammadi, apocriefe boeken, die destijds door keizer Constantijn de Grote tot verboden literatuur werden verklaard.

Er is een groot verschil tussen het geloof van de roomse kerk en dat van de Katharen. Het kathaarse geloof is liberaal (vrijheid, geen gehoorzaamheid aan het geloof), het lijkt op het boeddhisme.
Excommunicatie, inquisitie, aflaten enz. zijn de duidelijkste bewijzen van tegenhang, als het gaat om verschillen tussen gnostiek en rooms katholicisme.
De verschillen in opvatting zijn ontstaan in de eerste eeuwen van het christendom. De bekende christelijke kerken zijn zich steeds meer op het Oude Testament en zijn wetten gaan baseren.

De aarde/schepping wordt door de katharen niet opgevat als een schepping van de ‘Goede God’. De aarde maakt deel uit van de materie, van waaruit de ziel moet opstijgen.
Wanneer de gnosticus het lichaamsvijandelijke dualisme letterlijk neemt, zal hij/zij overgaan tot een uiterst ascetische levenshouding.
De gnostiek is in wezen dualistisch, zo niet ook nog duotheïstisch. Zij kent naast de ‘Goede God’, de ‘God van het Kwaad’.
Het kathaarse geloof kent tevens een vorm van reïncarnatie.
Uiterst opvallend bij de Katharen is dat in alle geledingen van het volk man en vrouw volkomen aan elkaar gelijkwaardig waren (ook in het ambt).

Eén van de voornaamste eigenschappen van het katharisme is hun levenshouding. De Katharen leefden met liefde en verdraagzaamheid. Een lange tijd (tot aan de kruistochten) leefden Roomsen en Katharen (en Joden) vredig naast elkaar.
Gedurende een belangrijke periode waren er tussen Katharen en Roomsen openbare discussies over geloofswaarden. Bij dat soort kampgevechten kwamen niet de geringste hoogwaardigheidsbekleders tegen elkaar in het strijdperk.

oorsprong
Een gnostisch (christelijk) geloof heeft zich via Bosnië over Europa verspreid, tot in Groot Brittanië en Ierland toe. Er zou een in Egypte levende bevolkingsgroep zijn gevlucht naar Armenië en van daaruit later gedeporteerd zijn naar Bulgarije. Dit volk heeft hun katharisme geïntroduceerd.
Zo weten wij dat de invloed in Europa van het Keltisch gnostisch geloof vanuit Ierland als een gevaar werd beschouwd. De Paus, Keizer Karel [Martel] (±689-741) en Bonifatius (±674-754) hebben dat teruggedrongen.
Het katharisme verbreidt zich in de twaalfde eeuw enorm. Men vindt het op grote schaal, onder alle lagen van de bevolking, vooral in Noord-Italië en Toscane (waar Katharen Patarenen heten), in NO-Spanje (Catalonië ) en in Zuid-Frankrijk.

Eén van de redenen van de toename van het katharisme, zal ook de situatie van de roomse kerk, in diezelfde periode, geweest zijn. Er was een belangrijke feodale component in het kerkelijk leven ingeslopen. De kerk was corrupt. De dienaren van de kerk bezaten vaak onvoldoende kennis van de geschriften en hielden zich zelf niet aan de geboden, die voor de gelovigen waren uitgevaardigd. Voor vele dienaren van de kerk (op alle niveaus) was het bezetten van hun zetel en het verwerven van aardse rijkdommen het belangrijkste. Voor keizer Karel is dat eens de reden geweest om te verzuchten dat het minste wat men van een priester zou mogen verlangen was, dat hij het “Onze Vader” uit het hoofd zou kunnen opzeggen.

ondergang
Innocentius III (1160-1216) was paus van 1198-1216. Hij laat aan het begin van iedere mis de Katharen vervloeken.
Hij doet iedereen die in Z-Frankrijk woont in de ban.
Door deze excomminucatie plaatst hij de bevolking daar in een soort vogelvrije situatie met verbeurdverklaring van hun goederen.
Paus Innocentius roept 10 maart 1208 op tot de kruistocht tegen de Katharen. Op verzoek van de paus organiseert de (noord)-Franse koning Filips Augustus deze kruistocht. Onder leiding van ridders en afgevaardigden van de kerk, veroveren vanaf 1209, gelukszoekers, vagebonden en ander ongeregeld volk met grof geweld Z-Frankrijk; de hebzucht viert hoogtij.

Er volgt een meedogenloze strijd, die zo’n vijftien jaar zal duren. In de zomer van 1209 valt Béziers de stad wordt op gruwzame wijze totaal uitgemoord. Alle 20.000 inwoners vinden de dood, Roomsen en Katharen. Voor het leger de stad introk had men aan pauselijk gezant Arnaud-Amaury (abt van het klooster Citeaux) gevraagd hoe men de Katharen zou kunnen herkennen. Hij zou gezegd hebben: “Doodt ze allemaal, God zal de zijnen herkennen”.
Narbonne, Montpellier en Arles onderwerpen zich. Ook de steden Montréal, Mirepoix, Castres en Albi geven zich spontaan over.
Carcassonne wordt belegerd. Na hevige gevechten komt men overeen dat de burgers de stad mogen verlaten, met als enige bagage, behalve de broek en het hemd dat ze dragen, hun zonden.
Simon de Montfort (±1155-1218) is van noord-franse adel, hem wordt de macht over het veroverde Béziers en Carcassonne overgedragen.
Tientallen inwoners van Bram worden de ogen uitgestoken en verminkt. Eén inwoner mag één oog behouden. In een lange rij met voorop die ene inwoner moeten deze ongelukkigen naar het naburige Cabaret lopen, om de bevolking daar te tonen wat er gebeurt als zij zich zouden verzetten.
Termes, Minerve, Lavaur, Cassès volgen, Simon van Montfort gaat door met zijn veroveringen in deze streek.
In 1215 ziet Monfort kans Toulouse te overmeesteren. Hij wordt later tot graaf van Toulouse benoemd. In 1219 wordt in Marmande een bloedbad aangericht. De strijd gaat door, er treedt echter een kentering op.

In 1242 worden inquisiteurs gedood, met het doel de registers met de namen van vele verdachten te bemachtigen. De kathaarse bewoners van Montségur krijgen de schuld en deze daad roept om vergelding.
Koning Lodewijk IX (1214-1270) doet de paus de belofte Montségur te veroveren. Die belofte deed hij waarschijnlijk vooral om zijn macht in het zuidelijk deel van het land te vergroten. In het voorjaar van 1243 trekt men ten strijde. Het wordt een moeizaam, langdurig beleg.
Woensdag 16 maart 1244 nemen de belegeraars bezit van de burcht. Ruim 200 Katharen worden verbrand op de akker ‘prat dels crematz’.

Nog is het katharisme niet verslagen, de inquisitie zal de rest doen. Iedere Kathaar wordt absolutie verleend als hij/zij twee andere Katharen verraad. Wie niet meewerkt zal zijn straf niet ontgaan. Uiteindelijk gaat het katharisme ten onder aan angst, tweedracht en de haat die hierdoor werd gezaaid. Bovendien vond er een uitholling plaats. Vooral de toplaag, de perfectici werden systematisch terecht gesteld, waardoor er een volk zonder leiding ontstond.
Uiteindelijk is het Katharisme uitgeroeid.
goto top

http://www.mooisteparkinfrankrijk.nl

Copyright © 2001 Cazalères