VERHALEN UIT HET PARK
La hutte de berger (herdershut), zou een goede Franse benaming zijn voor een herdershut.
In onze streek wordt echter altijd over een cabane gesproken.
Cabane, een vaste verblijfplaats in de bergen, die niet veel meer bescherming biedt dan
een tent.
De cabane is eenvoudig van opbouw. Daarvoor zijn verschillende materialen gebruikt, die
niet aangevoerd behoefden te worden, zoals gedroogde klei-moppen, (natuur)stenen, plaggen
en dikke takken.
Midden in deze hut is een vuurplaats (laré), voor een open vuur.
De hutjes bezitten één opening, die zowel de functie van deuropening (zonder deur), als
rookafvoer bezit.
De oudste gebouwtjes die wij in het landschap tegenkomen, zijn vaak de cabanes. Solitair
midden tussen de heuvels, meestal uit ruwe natuursteen opgetrokken hutjes, bestemd voor de
herders. Zij dienden om te kunnen schuilen. Vooral de hoger gelegen cabanes waren tevens
bestemd voor overnachting gedurende het warmere seizoen.
Hoger in de bergen waren de cabanes gewoonlijk groter. In die cabanes werd ook de kaas
gemaakt. In de lager gelegen cabanes, vrij dichtbij de bewoonde wereld, werd minder
gehuisd en overnacht, deze dienden vaak als schuilplaats.
De alleroudste exemplaren zijn opgebouwd uit niet aaneen gemetselde, opgestapelde stenen.
Vaak zijn de in onbruik geraakte cabanes vervallen en overgroeid en daardoor, vooral in de
zomer, nauwelijks herkenbaar.
Een cabane, die meest als schuilhut diende (bij nacht gefotografeerd)
De cabane heet in:
de Provence
- borrie
de Pyreneeen
- orry
de Auvergne
- cases
de Languedoc
- capitelles
Wanneer een boer zijn vee moet verweiden of naar de stallen terugvoeren, doet hij dat bij
voorkeur door zijn kudde voort te drijven over de normale wegen.
Of dat een smalle landweg is of een drukke chemin départemental, het maakt voor hem geen
verschil. Hij drijft zijn kudde via de kortste route en als dat onafwendbaar is, belemmert
hij daarbij zelfs het normale verkeer volledig. Soms wordt een grote kudde geiten, schapen
of koeien, gedurende vele kilometers, breeduit over de weg gedreven.
Dit is vooral opvallend in het zuidelijk deel van de Ariège, waar in de zomer gebruik
wordt gemaakt van de hoger gelegen weiden, waar herders nog hun kudden laten grazen. Daar
vindt twee maal per jaar nog steeds een transhumance plaats over vele kilometers, die
urenlang een belemmering kan vormen voor het locale verkeer.
Markten en jaarmarkten waren vroeger vooral voor het houden van schaapskudden onmisbaar en
onontkoombaar, zowel voor de behoeften van de herders als voor de afzet van hun producten.
Ook de transhumance valt meestal samen met een markt, vooral een veemarkt.
In het grijze verleden boden in deze agrarische gebieden de situaties in en om de dorpen,
eenzelfde aanblik.
Rondom de dorpskern bevonden zich fruit- en vruchtgaarden en moestuinen, waar uiteraard
een weideverbod gold, evenals voor een overgangsgebied hier omheen. Daar voorbij waren
soms enkele particuliere weidegronden en vervolgens, tot aan de uiterste dorpsgrenzen, de
gemeenschappelijke weidegronden. Op deze weiden graasden de laatste eeuwen voornamelijk
gemeenschappelijke schaapskudden (ramados).
Alhoewel deze meestal onder een heerlijkheid vielen, hielden de dorpen toezicht op de
gemene weidegronden.
Vroeger waren dat er in verhouding meer, maar er zijn aan beide zijden van de Pyreneeën
nog steeds opvallend veel geiten- en schaapskudden.
Het geschetste beeld van de vroegere dorpen en hun directe omgeving, is heden bij veel
dorpen nog steeds herkenbaar.
De herdershond (le berger)
De herder (berger) in ZW-Frankrijk maakt bij het hoeden van zijn kudde gebruik van twee
hondenrassen.
De kleine labrit is bij uitstek geschikt om de kudde bijeen te houden Het hondje heeft een
sterk karakter, het is vasthoudend, onvermoeibaar, en uiterst slim. Een goed getrainde
hond is in staat om de kudde bijeen te houden en in de gewenste richting te leiden. De
hond reageert daarbij op gebaren en fluitsignalen van de herder. Het is een genot om hond
en herder samen aan het werk te zien.
Een goed getrainde herdershond is een waardevol bezit en dan ook zeer kostbaar. Zo'n hond
leert hoe hij met de kudde omgaat met behulp van een goed getrainde andere hond. Wanneer
er geen andere hond beschikbaar is, is de enige mogelijkheid om een hond te trainen,
doordat de herder zelf alles voordoet. Dat is niet eenvoudig en vergt veel lichamelijke
inspanning.
Een tweede ras, dat door de herders in ZW-Frankrijk gebruikt werd, is de patou of pastou
(le grand patou blanc). Deze hond is tevens zeer geschikt om bezittingen en kudden te
beschermen. Hij is in staat wolven, beren, veedieven en zwerfhonden op afstand te houden.
|